Waarom doneert… Dan Einhorn?

Ergens in de de jaren tachtig mocht ik als 6-jarig jochie dan eindelijk ook mee naar de (toen nog booming) afdeling in Den Haag en een jaar later naar alle machanot, net als mijn oudere broer en zus. Het werd zo ongeveer het belangrijkste in mijn leven. Op het moment dat je andere Haboniemers voor het eerst sprak, wist je nog niet dat je sommigen voor de rest van je leven zou blijven zien. Een machanee betekende complete chaos – ik bedoel, ze werden geleid door mensen die nog net hun naam konden schrijven – en toch kwam alles altijd goed. We verbouwden hele slaapzalen (“als we maar in onze kamer bleven” mocht alles) en vonden aan het eind van de week onze tandenborstel onderin de koffer, maar je leerde óók discussiëren en samenwerken en langzaam werd je klaargemaakt voor het madrichiemschap. Stukken educatiever dan een hockeyclub! En de sfeer, ja dat hoef ik niemand hier uit te leggen. Voor al mijn herinneringen over het mazkiroet, Shnat zonder een cent te makken (maar wat waren we gelukkig!) en eindeloos veel extreem flauwe grappen is het internet te klein, maar die ervaringen wil ik doorgeven. Aan mijn zoon, maar ook omdat het heel belangrijk is voor de continuïteit van joods Nederland. Dáárom geef ik aan Avaniem!

Plaats een reactie